• ‘Je moet wel een uur in de rij staan.’
    ‘Dat zie ik niet
    zitten!’
  • Die schoenen staan je leuk.’
    ‘Dank je, ze
    zitten ook heel lekker.’
  • De was hangt buiten te drogen.
  • Ze zitten over de vakantie te praten.
  • Ze zitten te praten over de vakantie.
  • Ze zijn aan het praten over de vakantie

 

 

 

 

 

 

Les 24  Er zit nog geen suiker in je koffie

Hoe zeg je dat?

Inhoud:

-  Uitleg van in deze les gebruike grammaticale termen + voorbeelden.

-  Hoe gebruik je zitten, staan, liggen, hangen in het Nederlands?

-  De duratieve constructie: hij is aan het lezen/hij zit te lezen.

-  Veel interessante voorbeelden en drie leuke oefeningen.

- 9 Pagina's; geschikt voor iPad.

Voor wie?       

Deze les is geschikt voor jou:

  • als je Nederlands kunt lezen (vanaf niveau A2);
  • op een leuke en interessante manier je taalniveau wilt verbeteren;
  • als je het examen Nederlands als Tweede taal (NT2) wilt doen;
  • als je dit examen al gehaald hebt maar toch nog je kennis van het Nederlands wilt opfrissen;
  • als je het NT2-examen niet wilt doen, maar gewoon interesse hebt in de Nederlandse taal.

Selecteer taal

Zoeken

Cultuurverschillen

Natuurlijk hebben we tijdens de trainingen ook oog voor verschillen in cultuur. Dus je leert niet alleen hoé je iets zegt in het Nederlands, maar ook wát je zegt in een bepaalde situatie.