Om de een of andere reden vinden we het in Nederland heel belangrijk om aan te geven of de persoon of het voorwerp waar we over praten staat, zit, ligt of hangt: ‘Er zit nog geen suiker in je koffie, de suiker staat op tafel’. We kunnen ook een duratieve constructie (continuous presens) hiermee maken: ‘Hij ligt te slapen’. In les 24 lees je alles hierover, plus leuke voorbeelden over andere betekenissen van deze verba, zoals: ‘Dat zie ik wel zitten!’