Ik ben blij want jij bent er altijd voor me. Waar staat het verbum in de bijzin? Staat het wel aan het eind van de zin of niet? Dat hangt af van de conjunctie die je gebruikt: dat, terwijl, toen, etc. of: maar, want, en, of. En waar staan het participium en de infinitief in de bijzin? Nadat je les 19 gedaan hebt, weet je er alles van.