We richtten ons op zakelijke schrijfvaardigheid, maar tot mijn grote verrassing leverde Celia ook elke week een aflevering in van een mysterieus, romantisch en ook spannend vervolgverhaal dat ze aan het schrijven was. Ze maakte ook haar huiswerk natuurlijk wel en bracht zakelijke e-mails mee, die ze naar haar cliënten had geschreven. Celia werkt bij Swets Information Services in Lisse. Ze kreeg een individuele taaltraining schrijfvaardigheid van 30 uur, omdat ze voor haar werk in het Nederlands moet corresponderen met haar zakelijke contacten.
Celia is in 1967 geboren in Barcelona en heeft tot haar twintigste in het centrum van deze bruisende stad gewoond. Nadat ze klaar was met een 5-jarige HBO-opleiding op administratief gebied raakte ze bevriend met een paar Nederlanders. In 1989 besloot ze haar vrienden achterna te reizen naar Nederland, het avontuur tegemoet. Toen ze net in Nederland was, heeft ze gedurende twee jaar, twee uur per week,een cursus Nederlands van de Gemeente gevolgd. Daarna heeft ze meegedaan aan een groepscursus Nederlands, die door Swets is ingekocht bij Plezier in Taal. In deze training werd veel aandacht besteed aan schrijfvaardigheid. Celia’s spreekvaardigheid was toen al op een hoog niveau.
‘En, heb je nog wat voor me?’ vroeg ik zodra ik haar zag, want ze hield de spanning er wel in met haar verhaal. Ik hoop dat jij net zo naar de volgende aflevering uitkijkt als ik deed. Ik ben trouwens benieuwd hoe het verhaal afloopt, want het eind heb ik nog niet te zien gekregen.
Veel leesplezier,
Jos van Craaikamp
Feuilleton: De kleine stem
Door Celia Tome Martí
© Celia Tome Marti
Er is iets wat ik niet begrijpen kan. Soms kan ik wat nog niet is gebeurd, voelen aankomen. Het is zoals een kleine stem, die van binnen naar buiten spreekt. De stem voelt zacht maar zeker en leidt me altijd.
Dat gevoel kreeg ik die zaterdagochtend toen ik wakker werd. De telefoon rinkelde. Het was Rik, een oude vriend van mij. Hij wilde mij uitnodigen voor een etentje bij de rivier. Wij kenden elkaar al jaren en wij deden vaak dingen samen. Hij zei dat er een nieuw restaurant bij de rivier geopend was. Er zijn niet zoveel goede restaurants tegenwoordig, dus ik vroeg hem of dit goed was. Rik zei dat dit een bijzonder restaurant was, omdat hij dat had gelezen in een stukje krant dat hij op het station had gevonden. In het begin dacht ik: ‘Het zal wel’, maar het is soms leuk om niet te hoeven koken. Dus aanvaardde ik de uitnodiging.
Rik kwam mij om 7 uur ophalen. Samen gingen wij fietsen naar de rivier. De nacht was helder. Er waren heel veel sterren in de hemel en een zachte wind die de hitte van de avond kalmeerde. Je kon ook de nacht ruiken met zijn regenboog van geuren.
Ik zag in de verte een klein puntje licht. Toen wij dichterbij kwamen, zag ik duidelijk dat het het reclamebord van het restaurant was. De naam van het restaurant was ‘De Kleine Stem’. De houten brug naar het restaurant was heel erg bibberig en wiebelde van de ene kant naar de andere. Langzaam liepen wij naar de andere kant van de rivier. Ik zag toen de schaduw van de reusachtige bergen, die de hele vallei bewaakten. Het lopende water op de achtergrond lokte mijn oren.
Rik maakte me wakker: ‘Ana! Ana!’.
Wij gingen het restaurant binnen. Er waren maar een paar tafels. De ober, een jonge man met heel lange haren, wees ons een tafel dicht bij het raam. ‘Wat willen jullie drinken?’ vroeg de ober ons onverwachts. Ik dacht meteen aan iets met een beetje pit, misschien een cocktail. Ik kon me nog die cocktail herinneren die ik lang geleden had gedronken. De cocktail heette mojito en er zat citroen, munt, wodka en ijs in. Fris en licht zoals een goede cocktail wordt gemaakt, maar ik wist natuurlijk niet of het mogelijk was om op zo'n afgelegen plaats zo’n speciaal drankje te krijgen. Ik vroeg aan de ober of hij dit kon serveren. Tot mijn verrassing knikte hij en liep snel weg richting keuken. Rik nam een wit biertje met extra citroen. Hij begon te praten over zijn vriendin. Hij had het er moeilijk mee. Het ging niet zo goed tussen hen. Ik wilde graag luisteren, maar mijn aandacht werd getrokken door de bijzondere inrichting van het restaurant.
Er hingen kroonluchters aan het plafond. De schaduwen van de vlammen, die dansten in de lucht en de zoete lucht van de kaarsen maakten de sfeer intiem. Het sprekende hout van de muren en vloer gaf een zachte achtergrondmuziek, vermengd met de tinkelende glazen en borden van de keuken.
Buiten was het donker, maar de maan brak door de ramen heen naar binnen, precies op onze tafel. Iets verderop zaten nog twee mensen, maar ze leken weggezonken in hun gesprek. Ze hadden zelfs niet gemerkt dat wij binnen waren gekomen.
Na een tijdje kwam de ober terug met mijn mojito en het witte bier voor Rik.
De cocktail was fantastisch. Wij kregen ook wat hapjes erbij: olijven, mosselen, garnalen, noem maar op. Rik zat te smikkelen en ik ook. Het leek alsof al onze zorgen uit ons leven waren verdwenen. In dit kleine restaurant waarvan ik nooit had gehoord, begon een klein gevoel van hoop tot leven te komen.Het was hetzelfde gevoel dat ik zo lang geleden had gehad, toen ik nog jong was. Het leven was zo eenvoudig. De zekerheid dat er morgen een nieuwe dag zal beginnen. De wind zal mijn haren strelen en de zon zal mijn hart tot leven brengen met zijn sterke warme armen. Ik kon zoveel toen ... We raken dit gevoel langzaam kwijt en als we geluk hebben, zien wij onze zoons nog opgroeien. Maar op dat moment kwam alles terug. Ik voelde me weer jong van binnen. Ik zag ook de glimmende ogen van Rik. We lachten zoals jonge mensen kunnen doen. Zo onschuldig en vol. De rest van de wereld was voor ons verdwenen. Ik dacht: ‘Misschien hebben wij te veel gedronken’, maar een cocktail en een biertje is niet zo heel veel om dronken van te worden of misschien had de ober iets in onze drankjes gedaan?
Terwijl ik in mijn gedachten verdwaald raakte en Rik nog smikkelde en zat te genieten, zag ik dat de deur openging. Ik keek Rik aan met een verbaasde uitdrukking. Een man kwam het restaurant binnen. Die man had lange witte haren en had zich al twee dagen niet geschoren. Hij zette zijn hoed af en boog zijn hoofd naar rechts. De indrukwekkende man liep naar de bar en vroeg de ober om een kopje lapsang suchongthee. Hij pakte een sigaar uit zijn lange jas en met een nonchalante beweging stak hij de lucifer aan en de sigaar begon te branden. De ober kwam snel terug met de thee.
De vreemde man deed drie klontjes suiker in zijn kopje en roerde langzaam met een lepeltje de suiker door de thee. Ik keek voorzichtig naar zijn lichaam dat onder zijn lange jas verborgen was.
Het is mogelijk dat hij zonder mij te kunnen zien, voelde hoe ik hem aankeek, omdat hij zich plotseling omdraaide en zijn ogen op mij richtte. Ik viel bijna van mijn stoel af, zo krachtig was zijn blik. De man liet zijn thee op de tafel staan en liep langzaam naar mij toe.
Ik bevroor en stootte Rik met mijn been aan, maar Rik reageerde niet. Ik stootte Rik nog een keer aan en nu zei Rik: ‘Wat?’. Voordat ik antwoord kon geven, stond de man naast mij. Ik boog mijn hoofd naar achteren en keek direct in zijn ogen.
Rik keek naar de man zonder iets te zeggen. De man zei: ‘Sorry dat ik je stoor, maar je hebt je portemonnee laten vallen.’ Ik haalde opgelucht adem, maar was ook teleurgesteld. ‘Oh, dank je wel!’ zei ik en toen zei hij tegen mij: ‘Zo’n mooie dame valt mij altijd op.’ Een warme luchtstroom vulde mijn hele lichaam van mijn voeten tot in elke haar van mijn hoofd, mijn lippen waren op elkaar geplakt en mijn ogen explodeerden naar buiten. Mijn adem stond stil. Ik kon met heel veel moeite iets uitbrengen en ik kon niets beters zeggen dan: ‘Wat is je naam?’ ‘Ik heet Ethan’, antwoordde hij. Rik stond perplex en voelde zich slecht op zijn gemak. Er was iets bijzonders aan Ethan. Hij was rond de 50, maar zijn blik was nog jong. Hij had wat rimpels, die een wijze indruk gaven. Je kon zien dat hij geen makkelijk leven had gehad en dat had sporen achtergelaten.
Plotseling riep de ober: ‘Ethan? Ik moet je iets laten zien!’ Ethan draaide zich om en tegelijkertijd excuseerde hij zich en liep snel de keuken in. Ik probeerde te zien wat er in de keuken gebeurde, maar ik kon alleen wat zachte geluiden horen. Rik richtte zijn gezicht naar mij toe en vroeg zachtjes: ‘Kan je iets zien?’ maar ik was te bezig om antwoord aan Rik te kunnen geven. Een sterke kracht bracht me naar de deur van de keuken. Ik verraste mezelf met zulk gedrag dat niets voor mij was. Daar stond ik naast de deur van de keuken, terwijl ik probeerde af te luisteren wat er binnen werd gezegd. Op het moment dat ik mijn oor tegen de klapdeur legde, deed Ethan plotseling een van de deuren open.
Ik viel als een blok voor Ethans voeten. Wat ik voelde, was een combinatie van schaamte en stomheid. Ik lag languit op de grond en het enige wat ik kon bedenken was: ‘Ze hebben me ontdekt’. Ethan glimlachte zonder te bewegen. Alles was stil en alle aandacht kwam naar mij toe. De ober, die Aarón heette, was niet zo blij met mijn aanwezigheid. Zijn geïrriteerde en verontruste gezicht gaven mij de indruk dat ik alle goede gevoelens die die twee mannen voor mij hadden in een ogenblik was kwijtgeraakt. Ik dacht: ‘Oh, wat een ellende!’. Ik durfde niet meer naar die twee te kijken en ik bleef naar de grond staren, terwijl ik probeerde om op te staan. Vanuit mijn ooghoek zag ik de hand van Ethan, die mij hielp. Toen ik eindelijk rechtop stond, zag ik direct de twee mannen voor me. Ik had waarschijnlijk iets belangrijks verstoord, want alles stond stil en je kon de lucht bijna snijden.
Aarón vroeg mij met een harde en boze stem: ‘Wat deed je daar? Nu weet je zeker alles.’ Ik zei: ‘Ik weet van niets’. Ethan zei: ‘Nu moeten wij jou ook erbij betrekken’. Als ik geweten had waarbij ik betrokken zou raken….. Ik dacht: ‘Ik heb niets gehoord’. Aarón werd boos: ‘Ben je gek geworden! Dit is geen spel! Wat als wij in een moeilijke situatie belanden, ze wordt een probleem!’. Ik wilde zeggen: ‘Ik ga’, maar Ethan zei: ‘Wees niet zo negatief!’.
Ik kon niets anders dan me beter voelen door die opmerking van Ethan, maar ik zei: ‘Maak je geen zorgen; ik zal niets zeggen omdat ik niets heb gehoord’. Aarón dacht dat ik niet de waarheid sprak en zei tegen mij: ‘Sorry, maar dat geloof ik niet! Waarom stond je achter de deur?’ Ik wist niet wat ik moest zeggen. De waarheid vond ik te heftig en wilde ik niet zeggen, maar ik had ook moeite om te liegen. Opeens hoorden wij buiten de keuken de stem van Rik die mij zachtjes riep: ‘Ana, ben je daar? Is alles ok?’. ‘Oh Rik!’ dacht ik, ‘je hebt me gered.’ Ethan legde zachtjes zijn hand op mijn rug en met een klein zetje duwde hij me naar buiten, waar Rik op me stond te wachten.
Ik draaide me om en zag Rik die naar mij keek. Oh, dacht ik, Rik is zeker niet zo blij. Ik vermoedde dat Rik iets voor mij voelde maar waarschijnlijk had hij dat nooit tegen mij gezegd, omdat hij wist dat ik niet hetzelfde voor hem voelde. Ik liep naar hem toe.
' Rik, onze bestelling is klaar. Wat heb je besteld?' vroeg ik. Terwijl ik met Ethan sprak, had Rik al besteld. Hij wist dat ik caneloni zonder vlees wilde.
'Ik heb tonijn besteld en caneloni voor jou', zei Rik. 'Waarover ging het allemaal? Je had niet bij de deur moeten staan.'
Hij was duidelijk geïrriteerd. Vandaag leek het of ik iedereen irriteerde.
'Ik heb zijn telefoonnummer gekregen', antwoordde ik met een tikje blijheid.
- Ga je hem bellen?
- Nee.
De waarheid was dat ik die man graag weer wilde zien, maar mijn kleine stem zei dat ik dit beter niet aan Rik kon vertellen. Misschien was dit een van de weinige keren in mijn leven dat ik zo had gelogen. Ik wist dat Rik dit nooit zou goedkeuren.
- Ethan! Wat heeft ze gezegd? zei Aarón.
- Ze heeft ons niet gehoord; maak je geen zorgen. Trouwens, ik heb mijn telefoonnummer aan haar gegeven.
- En waarom zou ze jou bellen?
- Ze belt wel...
- Je denkt dat je zo slim bent, maar je hormonen hebben je overgenomen! Ben je Ursula al vergeten?
Ethan trok zich terug. Ursula was een pijnlijke herinnering en Aarón raakte iets diep in hem. Hij probeerde al een tijdje haar te vergeten maar Aarón nam vaak de gelegenheid om hem aan haar te herinneren.
Met een paranoïde blik keek Ethan naar de klapdeuren van het restaurant en besloot via de achterdeur naar buiten te gaan.
- Ik heb haast Aaron. Ik heb nog heel veel te doen. Ik spreek je wel.
- Ethan, neem de doos mee! Die moet zo snel mogelijk afgeleverd worden.
- Ja, natuurlijk.
Ethan was bang en zijn tanden klapperden. Dat gevoel kwam terug. Het gevoel van onmacht dat Ursula in hem had achtergelaten. Ondanks de harde indruk die Ethan gaf aan mensen, was hij een zachte persoon die makkelijk gekwetst kon worden. Ursula had het weinige vertrouwen dat hij had kapot gemaakt. En nu was het voor hem moeilijk om zich open te stellen. Zelfs voor Aaron.
Hij kon het idee niet uitstaan dat Aaron zijn zwaktes kende. Hij was altijd een man geweest die niet geliefd was en dat kon hij wel accepteren, maar Aaron maakte hem gevoelig en dat kon hij niet verdragen.
Hij verliet het restaurant via de achterdeur. Buiten stond zijn auto. Hij stak zijn sigaar weer aan, deed het portier van de auto open, startte de motor en zette de radio aan. Al Di Meola speelde Mediterranean met Paco Pena en John McLaughlin. Hij zat achter het stuur zonder te bewegen en keek naar buiten. Een pijnlijke prik stak in zijn hart. Hij begon te rijden en de wind kwam via het raam binnen terwijl hij in de warme nacht wegreed.
Hij verdween in de verte in zijn trouwe oude auto.
- Is het eten lekker, Ana? vroeg Rik.
- Ja.
Maar er kwam niemand naar buiten. Rik begon te praten maar ik luisterde weer niet. Ik kon alleen aan Ethan denken. Hij zat als een splinter vast in mijn gedachten. Ik voelde zijn afstand en een oude wond ging opeens open. Ik had zo vaak dat lege gevoel dat ik iets miste.
We waren al klaar met eten en ik had het nog niet beseft.
- Zullen we de rekening vragen? vroeg Rik. Ana, hoor je me?
- Oh, jazeker.
Aaron kwam naar ons toe toen Rik hem riep. Ik wilde aan hem vragen of Ethan nog aanwezig was, maar ik deed het niet. Ik weet niet waarom ik dat niet deed, omdat wat ik graag wilde was ... We betaalden Aaron en op de achtergrond hoorden we Norah Jones zingen.
We stapten op onze fiets en begonnen te fietsen tussen de hoge bomen die met een dansende beweging, boven ons hoog in de lucht probeerden hun vrijheid te ontdekken. Wij verdwenen in de verte op onze fiets.
Ik hoorde de telefoon rinkelen. Met een duf hoofd stond ik op en nam de telefoon op.
- Ja, hallo?
- Ah, Jorgen ben jij het. Hoe laat is het? vroeg ik met een slaperige stem.
- Het is al 9 uur. Wat heb je gisteren gedaan dat je niet weet hoe laat het is?
- Ik heb niets bijzonders gedaan. Ik ben alleen moe. Ik heb niet zo goed geslapen. Ik heb heel veel gedroomd.
- Over mij zeker.
Er viel een grote stilte. Vandaag had ik geen zin of het geduld niet om naar die onzin te luisteren.
- Ik voel me niet zo lekker. Ik bel je straks wel, zei ik kortaf.
Ik had echt koffie nodig. Misschien zou ik met koffie de dufheid kwijt kunnen raken. Ik had gisteren weinig gedronken maar het voelde alsof ik twintig biertjes op had.
Ik ging de keuken in en zette het espresso-apparaatje op het vuur. Je kon de pruttelende koffie horen. Het regende buiten en de druppels water explodeerden tegen het raam in kleine balletjes. De lucht dreigde. Twee kleine tranen kwamen tevoorschijn. Ik trok mijn schouders omhoog en deed mijn wimpers dicht.
De koffie was klaar. Zijn geur schudde me wakker. Met het kopje koffie in mijn hand ging ik op het balkon zitten en ik nam langzaam kleine slokjes.
Gelukkig braken een paar lichtstralen van de zon door de wolken die mijn gezicht verwarmden. Op dat moment hoorde ik een rammelend geluid bij de voordeur. Ik keek de woonkamer in en zag iets kleins onder de voordeur naar binnen schuiven.
Nieuwsgierig stond ik op en ging naar de deur. Een aan mij gerichte kleine envelop zonder afzender lag op de grond. Ik opende de envelop en een brief, geschreven met een typemachine, kwam tevoorschijn. In de brief die in het Engels was geschreven, stond:
The man you met yesterday is not to be trusted.
Signed:
a friend
Mijn hart begon hard te kloppen en met een snelle reactie deed ik de deur open. Er was niemand aanwezig in de hal. De stilte in de gang was dodelijk en alleen het werkende geluid van de lift doorbrak de stilte. Ik rende naar het balkon om te zien of er iemand uit de flat naar buiten was gekomen maar helaas was er niemand te bekennen. Ver weg, aan het begin van de heg, zag ik Rik de tuin in lopen. Hij zwaaide vriendelijk naar mij en ik stopte de brief in de zak van mijn ochtendjas. Toen hij dichter bij mijn balkon was, keek hij en zwaaide:
- Hallo Ana. Ik ga naar de kerk. Heb je zin om mee te gaan?
- Nee, dank je. Ik voel me niet zo lekker. Ik heb vannacht niet zo goed geslapen. Heb je toevallig iemand gezien die uit de flat naar buiten liep?
- Nee. Wat bedoel je?
- Oh niets.
- Ik ben er volgend weekend niet. Ik ga even een paar dagen naar Londen, zei Rik.
- Oh, veel plezier Rik. Ik spreek je als je terug bent, zei ik terwijl ik de brief in mijn handen voelde.
Snel ging ik naar binnen en pakte opnieuw de brief, “A friend” dacht ik. Mijn vrienden hebben altijd een naam, dus ik beschouwde de persoon die deze brief had geschreven meer als een vijand dan een vriend. Opeens kreeg ik een rare gedachte. De persoon die de brief had geschreven moest wel aanwezig zijn geweest in het restaurant bij mijn ontmoeting met Ethan. Ik voelde mijn benen trillen. De telefoon rinkelde en geschrokken keek ik ernaar.
Hallo?
- Hi Ana.
- Hi Jorgen. Ben jij het?
- Ja, Jorgen. Ken je me nog?
- Ja, natuurlijk. Ik had je terug moeten bellen. Sorry maar ...
- Ik liep toevallig bij je langs maar je was op het balkon
in gesprek met Rik.
- Ben je langs geweest?
Rik en Jorgen waren vrienden geweest, maar langzaam waren ze uit elkaar
gegroeid. Nu was er weinig van over. Ze hadden nooit ruzie gehad, maar
ze ontweken elkaar als het mogelijk was.
Jorgen had misschien de brief op de mat gelegd en hij kon in mijn stem
iets vreemds horen.
-Wat is er? Je klinkt zo raar, Ana.
- Jorgen, kunnen wij misschien later afspreken? Ik ben over een half
uur bij je.
- Ok, maar heb ik iets verkeerds gedaan?
- Nee. Natuurlijk niet.
Een onrustig gevoel overviel me. Hij was precies langs geweest op
hetzelfde moment dat ik de brief had gevonden, maar diep in mijn hart wist
ik dat Jorgen nooit zo‘n brief had kunnen schrijven. Hij was veel te
direct. Soms te veel. Hij kon geen geheim voor zich houden. Hij was een
soort krant waarin je alles kon lezen.
Ik besloot om te gaan douchen. Ik nam een lange douche en het warme water
gleed over mijn lichaam heen maar het onrustige gevoel raakte ik niet
kwijt. Ik droogde me langzaam af in de benauwde douche terwijl ik aan
Ethan dacht.
Ik kan me niet zo goed herinneren hoe ik op de stoel van de woonkamer belandde en wanneer ik me had aangekleed maar op de tafel lag mijn mobiel vol verwachting te wachten.
Hoe lang ik naar mijn mobiel gekeken heb, weet ik niet. Ik wist dat ik Ethan moest bellen maar ik had kramp in mijn armen die het onmogelijk maakte om mijn mobiel te pakken. Een paar keer bewoog ik mijn hand richting mijn mobiel maar trok ik hem weer terug. Ik dacht aan wat ik ging zeggen en besloot om niets over de brief te vertellen. Tenslotte pakte ik met een resolute beweging mijn mobiel en begon zijn nummer in te tikken. Maar ik kreeg zijn antwoordapparaat.
“Hallo met Ana. Wij hebben elkaar gisteren in restaurant De Kleine Stem ontmoet. Ik weet niet of je me nog kent maar goed, misschien kan ik je een andere keer spreken. Groetjes.”
Nee. Ik had het niet verwacht. Ik was helemaal niet voorbereid op het antwoordapparaat. Ik had gewoon iets ingesproken en het voelde stom.
Ik pakte mijn fiets zo snel als ik kon en ging naar Jorgen toe. Ik was een kwartier te laat bij hem. Jorgen woonde in het betere gedeelte van het dorp. Hij bracht de meeste tijd door met werken en met het kopen van nieuwe spullen. Hij moest het duurste en het nieuwste hebben. Zo was Jorgen, impulsief en uitgesproken. Maar ondanks alles wat hij bezat, woonde hij alleen en had hij maar een vriend: mij.
Zijn telefoon rinkelde. Ethan keek naar zijn mobiel en op het scherm zag hij als melding 'onbekend nummer' staan. Ethan nam nooit onbekende telefoontjes aan. Hij liet zijn telefoon rinkelen. Het was vrij vroeg in de ochtend voor Ethan. Bezorgd bekeek hij in de spiegel zijn ongeschoren baard terwijl de zoete geur van wierook de frisse ochtend omhelsde.
Ethan woonde dichtbij het station. Hij huurde een oude wagon die hij tot woning had verbouwd.
Met een stevige hand werd er op de deur geklopt. “Ethan?” Ethan deed de deur open en zag Roel voor de deur staan.
- Hallo Ethan.
- Hoi Roel. Je bent wat vroeg.
- Ja, ik heb je hulp nodig. Kan je een pakje voor me bezorgen?
- Ja, ik zal het vandaag doen.
- Nou, kan je het niet beter morgen bezorgen? Vandaag is het zondag.
- Ik kan maandag niet. Ik heb wat ... zaken te doen.
- Goed. Breng het dan vandaag. Het ligt al te lang op kantoor, straks krijg ik nog een klacht.
- Waar moet ik het pakje naartoe brengen?
- Het is voor meneer Smit, Jorik Smit. Nee sorry, voor meneer Jorgen Smit.
- Hallo Ana.
- Hallo Jorgen.
Ik was buiten adem. Ik had me gehaast en hard gefietst, mijn tas thuis vergeten maar mijn mobiel niet.
Ik ging het huis van Jorgen binnen. De deuren van de woonkamer naar de tuin waren wijd open. In de woonkamer was het benauwd maar een frisse lucht kwam vanuit de tuin naar binnen. De lucht in de woonkamer voelde leeg en alleen de zingende vogels in de verte gaven een tikje leven. Jorgen brak de lege ruimte.
- Het is warm. Wij kunnen beter buiten gaan zitten. Wil je een biertje?
- Een biertje? ... Nee alsjeblieft zeg, zo vroeg in de ochtend.
- Het is al twee uur.
- Heb je iets fris? Een cola of zo? Met ijsblokjes alsjeblieft.
- Jazeker. Is alles goed met je? Ik zal een cola voor je inschenken.
Jorgen ging naar de keuken om een cola voor me in te schenken. Ik hoorde zijn stem hard klinken tegen de tegels van de keuken terwijl ik met mijn mobiel speelde. Het was duidelijk dat ik niet mijzelf was. ik was heel erg zenuwachtig. Ik voelde vlinders in mijn buik en kon niet stil op mijn stoel blijven zitten.
- Jorgen. Ik ga even naar het toilet.
Op het moment dat ik door de gang naar het toilet ging, werd er aan de deur gebeld.
- Jorgen? Er belt iemand.
- Ik verwacht niemand.
Jorgen liep snel naar de voordeur terwijl ik de deur van het toilet dicht deed.
- Hallo.
- Hallo. Ik heb een pakje voor u.
- Ik wist niet dat er ook op zondag wordt bezorgd?
- Nee. Meestal wordt er niet op zondag bezorgd, maar dit pakje lag al te lang op kantoor.
- Ja dat klopt. Ik verwachtte het al donderdag. Ik wilde maandag even gaan bellen en vragen waar mijn pakje was gebleven.
- Kunt u hieronder uw handtekening zetten?
Jorgen deed de voordeur dicht en met het pakje in zijn handen ging hij terug naar de keuken. Ik ging ook de keuken binnen en Jorgen legde het pakje op het aanrecht en zei: 'Ik vind het vreemd dat er op zondag pakjes worden bezorgd'. Ik ging dichter bij hem staan en keek naar het pakje. Op het pakje zat een ontvangstbevestiging met de handtekening van Jorgen. Ik las ook de naam van de bezorger: Ethan Cohen.
- Ana, waar ga je naartoe?
Ethan begon snel te rijden. Hij dacht aan toen hij twintig was. Een kleine glimlach tekende zich af op zijn gezicht. Hij kon op het asfalt van de weg de kromme lijnen van de hete zon zien dansen en heel snel kwamen er beelden van zijn jonge jaren tevoorschijn. Toen was hij populair bij de vrouwen. Hij stopte de auto aan de kant van de weg en keek naar zijn mobiel. De kromme lijnen van de zon werden Ana. Hij besloot terug te keren zonder de reden te weten. Voor het eerst sinds lange tijd voelde hij zich weer leven en hij keek rond op zoek naar haar.
Jorgen had de cola nog in zijn hand maar Ana rende naar buiten zonder iets te zeggen en fietste weg. Haar ogen werden vochtig. De hete wind aaide haar lichaam en werd Ethan. De lichtstralen van de zon gaven haar de richting aan, weg van Jorgen en ze keek rond op zoek naar hem.
Ana hoorde een zachte stem en stopte voor restaurant De Kleine Stem. Ethan reed ook langs het restaurant en zag haar voor de brug staan, maar hij kon geen zachte stem horen. De spoken van het verleden achtervolgden hem nog. Hij stopte de auto en stapte uit. Ana glimlachte en liep naar hem toe. Ze keken elkaar met een vertrouwde blik aan, omdat er geen woorden nodig zijn wanneer het vuur van het leven je aanraakt.
- Hallo. De Kleine Stem, met Aaron.
………………
- Ethan is op dit moment niet aanwezig. Kan ik u misschien helpen?
Aaron werd stil en zijn ogen staarden in het niets, terwijl hij naar de stem aan de telefoon luisterde.
- Je had beloofd dat je nooit meer contact met Ethan zou opnemen! Je hebt ons leven verpest. Laat Ethan en mij met rust.
Aaron zette de telefoon uit en snel draaide hij Ethans nummer. Ongeduldig, met zijn mobiele telefoon nog in zijn hand, pakte hij de sleutels van zijn auto. Buiten stopte hij een paar minuten, zette zijn telefoon uit en bedachtzaam ging hij weer naar binnen.
Ethans telefoon rinkelde, maar hij nam hem niet op. Ana zat naast Ethan in de auto en keek naar de rinkelende telefoon.
- Als je teruggebeld wil worden, zou je je telefoonnummer altijd moeten inspreken, zei Ethan. Toen je belde had je een boodschap ingesproken maar niet je telefoonnummer.
- Misschien is dat niet altijd nodig.
- Misschien is het niet altijd handig om het aan het lot over te laten.
- Lot heeft er niets mee te maken.
- Wij hebben elkaar bij toeval voor De Kleine Stem ontmoet.
- Misschien was het toevallig voor jou, maar niet voor mij.
Ethan keek Ana aan. Hij wilde antwoord geven maar besloot om het niet te doen. Een elektrische schok verspreidde zich van top tot teen door zijn lichaam. Hij wist dat ze gelijk had toen hij dacht aan zijn ervaring van nog maar een paar uur geleden. Ana wilde aan Ethan vertellen dat ze niet bij toeval naar De Kleine Stem was gegaan en dat ze haar innerlijke stem had gevolgd, maar hij zou zeker denken dat hun ontmoeting voor De Kleine Stem makkelijk te verklaren was. Hij werkte daar en daar hadden ze elkaar ontmoet. Ethan onderbrak Ana's gedachten.
- Ana, wat voor werk doe je?
- Ik schrijf. Je zou kunnen zeggen dat ik schrijfster ben maar je zal mijn verhalen niet in een boek zien staan. Ik werk op dit moment voor een tijdschrift. Mijn taak is om resumés te maken van wat iemand anders heeft geschreven.
- Interessant beroep!
Ethan stopte en parkeerde de auto naast zijn treinwagon. Ana keek met een verbaasde blik naar de wagon en daarna naar Ethan. Hij glimlachte toen hij het gezicht van Ana zag en deed de deur open. De wind duwde Ana naar binnen en ze ontdekte de eenvoudige en rustige inrichting. De zoete geur van wierook hing nog in de lucht. Hij zette de radio aan, pakte twee klapstoelen en zette ze buiten. De radio speelde Prélude à l'Après-Midi d'un Faune van Debussy. Ethan zag het figuur van Ana tegen de zon in en keek voorzichtig naar haar, bijna verlegen, maar Ana voelde zijn blik en draaide zich om.
- Wil je koffie, Ana?
- Nee, dank je. Het is te laat voor koffie. Als ik nu koffie drink, kan ik straks niet meer slapen.
- Wil je ... Sorry. Ik heb geen wijn of bier. Ik drink niet.
- Heb je thee?
- Ja.
- Waarom woon je in een wagon?
- Toen ik hierheen verhuisde, kreeg ik dit aangeboden. Ik weet dat dit niet gebruikelijk is, maar het was goedkoop en het is hier zo vredig.
- Ja, het is prachtig. Ana keek in de verte en zag de golven die het gras maakte. Ze dacht aan de brief.
- Ethan? Iemand heeft vanochtend deze brief bij me thuis achtergelaten. Ana gaf de brief aan hem.
De zachtheid van Ethans blik veranderde. Hij keek naar de brief en het vuur van zijn ogen verbrandde de brief bijna.
- Wie heeft deze brief aan jou gegeven?
- Ik weet het niet. Iemand heeft hem bij me thuis achtergelaten. Ik heb het niet kunnen zien, antwoordde Ana geschrokken.
- Hallo Aaron.
Een stem drong tot de keuken van De Kleine Stem door waar Aaron druk bezig was om de lunch voor te bereiden. Aaron draaide zich om en zag het lange slanke figuur van een vrouw die tegen de deurpost leunde. Hij herkende haar onmiddellijk. Verlamd keek hij naar haar zonder een woord te kunnen uitbrengen.
- Je lijkt verrast. Ik dacht dat je blij zou zijn om mij weer te zien. Leuke tent.
Hersteld van de schok, zei Aaron, overvallen door woede en verdriet:
- Wat kom je hier doen? Je had het beloofd.
Ze liep langzaam naar binnen en raakte Aarons hand zachtjes aan, nam een stukje paprika dat ze vervolgens in haar mond stopte.
- Je ziet er goed uit. Haar vinger gleed langs Aarons gezicht.
- Ik heb je hulp nodig. Ik moet dit pakje laten bezorgen en ik dacht aan Ethan, maar ja, Ethan is zo ... impulsief.
- Ga weg. Ik kan dit niet aan Ethan vragen.
- Ja, jammer. Misschien moet ik het dan zelf aan Ethan vragen. Wij kunnen dan ook over vroeger praten. Toen waren we zo close. Met een sensuele beweging kwam ze dichter bij Aaron staan en omhelsde hem.
De angst overheerste Aaron. Hij pakte een papiertje en een pen en gaf ze aan de vrouw.
- Schrijf het adres en je telefoonnummer maar op. Wanneer kom je het brengen?
De vrouw schreef op het papier het adres aan de "Carrer de Sant Pau in Barcelona" en haar telefoonnummer.
- Ik wist dat ik op je kon rekenen. Ik heb het pakje hier bij me. Ik zal het uit de auto halen.
- Ursula? Je hebt al genoeg pijn aangericht. Laat Ethan met rust.
- Maak je geen zorgen. Hij hoeft toch niet te weten dat wij zulke... goede vrienden waren. Maar natuurlijk. Ik vertrouw erop dat je Ethan zal overtuigen om dit klusje voor me te doen.
Ursula ging naar buiten en kwam terug met het pakje, gaf het aan Aaron en kuste hem zacht. Aaron trok zich terug. Met een schuldig gevoel begon hij de paprika weer te snijden maar sneed zich in zijn vinger.
Ethan stond op, liep iets naar voren en zag de zon langzaam ondergaan achter de bergen. Hij dacht aan Ursula en Ana. Ana ging dichterbij Ethan staan. Ze keek hem aan en zei: 'Alles ok Ethan?'
- Ana, ik dacht dat ik dingen uit mijn verleden achter mij had gelaten maar ….
- Welke dingen?
- Geloof je dat ik geen kwaad heb gedaan ondanks wat je over mij hebt gehoord?
- Ik geloof je, maar wat voor dingen?
- Ik ben met de verkeerde mensen omgegaan. Ik heb stomme dingen gedaan.
- Ik ben ook stom geweest.
- Ana ... Ik zal je thuisbrengen.
- Het is niet nodig. Ik kan ook fietsen naar huis.
- Ik zal me beter voelen als ik weet dat je veilig thuis bent.
- Veilig? Er gebeurt nooit wat in ons dorp.
- Nu wel.
Ethan streelde haar gezicht. Hij zag in haar donkere ogen haar verdwaalde gedachten en dacht op dat moment dat hij haar niet kwijt wilde raken. Hij vergat zijn verleden en voelde rust in zijn hart.
Hij dacht aan de fouten die hij had gemaakt. Zijn verleden was aanwezig in de manier waarop hij liep en je kon de pijnlijke herinneringen in zijn gezicht zien. Hij zou haar zeker teleurstellen en ze zou hem zeker kwetsen.
- Ik zal je fiets in de auto zetten.
Ze zaten in de auto op weg naar Ana's huis. Hij keek vooruit en de gezichten van Ursula en Aaron tekenden zich af in de rook van zijn sigaar. Hij dacht aan wanneer het mis was gegaan. Toen dacht hij dat hij de wereld kon veroveren en nu deed hij alsof hij de wereld had veroverd. Misschien in een ander leven. Als hij opnieuw zou kunnen beginnen. De rook van zijn sigaar ontsnapte door het raam en de gezichten van Ursula en Aaron verdwenen in de lucht. Hij zocht naar woorden om tegen Ana te zeggen maar hij kon ze niet vinden.
Ana keek hem aan maar ze kon de gezichten in de rook niet zien, alleen de harde lijnen in zijn gezicht. Ze voelde de onuitgesproken woorden en ze vroeg zich af of hij haar echt had aangeraakt of dat de betovering van liefde haar had bedrogen.
Ethan parkeerde de auto voor Ana's huis en haalde de fiets uit de auto. Hij keek haar aan en vertrok zonder een woord te zeggen. Ethan vroeg zich af of hij haar ooit weer zou zien.
Ze liep haar appartement binnen, pakte de brief en ze verbrandde hem. De geur van het verbrande papier verspreidde zich door de hele kamer, maar ze kon alleen wierook ruiken. Ze vroeg zich af of ze hem ooit weer zou zien.
- Met Ethan. Ah, Aaron. Ja, ik zag dat je gebeld had maar ik kon op dat moment de telefoon niet opnemen.
- Ik heb een opdracht voor je.
- Wat voor opdracht?
- Je moet een pakketje in Barcelona bezorgen.
- In Barcelona?
- Ja. Neem morgen de trein vroeg in de ochtend.
- Hoe kom je aan die opdracht? Van wie heb je hem gekregen?
- Wij hebben op dit moment niet heel veel werk. Wees blij dat wij deze hebben gekregen. Begin me niet zoals gebruikelijk door te zagen over allerlei details.
- Alle kleine details? Om naar Barcelona...
- Ik heb nu geen tijd. Ik ben nu bezig maaltijden klaar te maken. Als jij de telefoon had opgenomen toen ik je belde...
- Ok. We spreken elkaar later wel. Ik zal vannacht rond twaalf uur bij je langskomen.
- Prima. Tot vannacht.
Ethan was al erg gewend aan de stemmingswisselingen van Aaron, maar niet aan zijn onredelijkheid. Aaron was nooit onredelijk. Barcelona. Morgen met de trein. Allemaal heel bijzonder. Misschien zou Aaron vannacht alles kunnen uitleggen.
How good is your Dutch?
28 questions on Dutch language and culture
Click here to test your knowledge.
During the lessons we are, of course, sensitive to cultural differences. It is often not just a question of how you say something, but what you say in which situation!
If you are interested in any of the Plezier in taal courses, please send an email to mail@plezierintaal.nl or call me on 06 (31) 16 51 00 78 for further information.